Observatiedag

Een dag uit het leven van een observator...
Ergens heel ver weg klinkt een irritant geluid. Langzaam dringt de pijnlijke waarheid tot mij door...de wekker. Half vijf blijft, ondanks dat ik het werk leuk vindt, een onmenselijke tijd om op te staan. Zeker wanneer je beseft dat de rest van Nederland zich nog vier keer omdraait. Maar goed, alles voor de wetenschap zullen we maar zeggen. ‘Wij’ observatoren zijn rond 7.45 aanwezig op de kinderdagverblijven waar we observeren. Wanneer deze zich toevallig in omgeving Tilburg bevindt, ontstaat de eerder beschreven situatie.


Scoringsformulieren, check. Groepslijsten, check. Belschema’s, check. Videocamera, check. Accu’s, check. Opnamebandjes, check en vooral de routebeschrijving naar het kinderdagverblijf, check. Ja, je moet dus ook scherp zijn zo op de vroege ochtend. Maar ieder nadeel heeft zo zijn voordeel. Op het station is het heerlijk rustig, in de trein is zoveel plek dat je desnoods languit nog een dutje kan doen en koffie kan gewoon niet beter smaken dan wanneer je zo vroeg bent opgestaan. Die koffie is meteen het eerste waar je over na moet denken wanneer je binnenstapt bij het kinderdagverblijf. Gastvrij als alle pedagogisch medewerksters die ik tot nu toe ontmoet heb zijn, bieden ze meteen koffie aan. Maar aangezien je als observator ‘de dagelijkse gang van zaken zo min mogelijk mag verstoren’, is het niet handig wanneer een pedagogische medewerkster vijf minuten van de groep af moet voor jouw kopje koffie. Maar deze ochtend heb ik mazzel. Op de groep waar de kinderen opgevangen worden, staat op een grote tafel de koffie klaar voor ouders die hun kinderen komen brengen. Self service dus!


Ook deze ochtend kan ik de medewerkers gelukkig geruststellen. Ondanks dat zij toestemming voor het filmen geven, zien zij er vaak wel tegenop. Maar wanneer ik mijn kleine handcamera laat zien, valt het vaak reuze mee. Mensen hebben toch een beetje het idee dat er een soort NOS filmploeg inclusief grote microfoon langskomt. Ik kan het alleen maar meer waarderen dat zij, ondanks dat idee, toch een bijdrage willen leveren aan ons onderzoek.
Ik heb een strak schema waar ik me de dag aan houdt. Op verschillende momenten film ik de pedagogisch medewerkers en de kinderen. Daarnaast trek ik kasten en lades open om te inventariseren wat voor spelmateriaal er aanwezig is. Het leukste (voor een orthopedagoog in de maak) aan een observatiedag, is het kunnen zien van de kindinteracties. Kinderen vergeten al heel snel dat er een vreemde op de groep staat en gaan gewoon hun gang. Zij vergeten mij omdat ze er al snel achter komen dat ik niet zo geïnteresseerd in ze lijk te zijn. Natuurlijk komen er altijd een paar kinderen laten zien wat ze gemaakt hebben, staan recht voor de camera tegen me te kletsen, of komen om hulp vragen omdat “zij niet lief deed”. Het blijft lastig om dat te negeren of ze met een “ja mooi, ga maar weer spelen” weg te bonjouren. Maar ook hier geldt: ‘de dagelijkse gang van zaken niet verstoren.’
’s Middags ga ik na het interview met de pedagogisch medewerker als pauze buiten een rondje lopen. In veel plaatsen waar ik voor het observeren kom, ben ik nooit geweest en dus kan ik tijdens mijn pauze even toerist in eigen land spelen. Wanneer de kinderen wakker worden, zorg ik dat ik weer op de groep ben om mijn laatste filmmomenten te pakken. Wanneer ik 16.30 bepakt en bezakt met al mijn spullen, ontvangen folders en pedagogisch beleid afscheid neem, zeggen de pedagogisch medewerkers dat ze nauwelijks gemerkt hebben dat ik er was. Dat betekent dat de observatie voor beide partijen goed verlopen is en ik vanavond met een goed gevoel, twee voeten omhoog, een kop koffie, op de bank onderuit kan zakken. Mijn volgende kinderdagverblijf is in Zeeland. Afgezien van het wekkermoment, weer leuk om daar rond te kunnen kijken.

Loes